-
Soms wordt de zin van de overgang van een startvoeding naar een opvolgvoeding in vraag gesteld. Gezien beide moeten voldoen aan de Europese wetgeving zijn de verschillen in voedingsstoffen tussen beide voedingen op het eerste gezicht inderdaad klein. Maar er zijn wel enkele belangrijke verschillen, zo bevat een opvolgvoeding meer vitamine D en meer ijzer dan een startvoeding.
Eens de baby 6 maanden is, wordt zijn nood aan ijzer groter. De ijzervoorraad die hij meekreeg bij de geboorte is opgebruikt. Dit is ook de reden waarom de vaste voeding best uiterlijk dan wordt opgestart. De aanbeveling voor ijzer werd door de Hoge Gezondheidsraad voor de leeftijd 7 maanden tot 5 jaar vastgelegd op 8 mg/dag.
We illustreren welke de gemiddelde aanbreng voor ijzer kan zijn in de voeding van een baby.
Leeftijd (in maanden) mg Ijzer
in melkvoeding (gemiddeld)mg Ijzer
in vaste voeding (gemiddeld)Totaal mg (gemiddeld) 7 Startvoeding
- 500 ml: 1,5
- 750 ml: 2,3
Opvolgvoeding
- 500 ml: 4,4
- 750 ml: 6,6
Fruit en
warme maaltijd: 1,24Bij startvoeding:
- 500 ml: 2,74
- 750 ml: 3,54
Bij opvolgvoeding:
- 500 ml: 5,64
- 750 ml: 7,84
8 Startvoeding
- 500 ml: 1,5
- 750 ml: 2,3
Opvolgvoeding
- 500 ml: 4,4
- 750 ml: 6,6
Fruit, warme maaltijd
en 1 broodmaaltijd: 1,93Bij startvoeding:
- 500 ml: 3,43
- 750 ml: 4,23
Bij opvolgvoeding
- 500 ml: 6,33
- 750 ml: 8,53
12 Dagmenu: 2 broodmaaltijden, warme maaltijd, fruit, melk (350-500ml)
Met volle melk (+havermout):
- 350 ml: 4,21
- 500 ml: 4,21
Met startvoeding
- 350 ml: 5,71
- 500 ml: 6,51
Met opvolgvoeding
- 350 ml: 8,61
- 500 ml: 10,81
Met groeimelk/groeidrink
- 350 ml: 8,41
- 500 ml: 10,21
Conclusie
Een opvolgvoeding blijft zeker zinvol voor het aanleveren van ijzer.
Kies je ervoor startvoeding verder te blijven geven, wees je dan bewust van het belang van een groentemaaltijd vanaf uiterlijk 6 maanden als bron van ijzer (voedinglijst - zie ijzerrijke voedingsmiddelen). Kies voedingsmiddelen aangepast aan de leeftijd.
-
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheden kunnen verschillen tussen landen en autoriteiten op het gebied van voeding. Dat komt door:
- verschillen in voedingsgewoonten
- verschillende interpretaties van gegevens
- gebruik van andere marges of andere waarden over de opname van vitamines en mineralen
- andere reglementering
- culturen
Terwijl er op Europees niveau wordt gestreefd naar zoveel mogelijk uniformiteit blijft dit op het vlak van de voedingsaanbevelingen moeilijk. De specifieke voedingsgewoonten verschillen per land en per regio. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat voedingsgewoonten deels zijn ingebed in tradities en lokale culturen. Om tot een efficiënt voedings- en gezondheidsbeleid en een effectieve voedingsvoorlichting te kunnen komen moet hiermee rekening worden gehouden. In Frankrijk worden aardappelen bijvoorbeeld tot de groenten gerekend terwijl aardappelen in België worden beschouwd als een basisonderdeel van de klassieke warme maaltijd en in het bijzonder als een goede bron van complexe koolhydraten.
Het is bij de opstelling van de voedingsaanbevelingen bovendien belangrijk dat rekening wordt gehouden met het werkelijke voedselconsumptiepatroon van de bevolking. Dit om te vermijden dat de voedingsaanbevelingen een niet werkbaar instrument worden.
-
Vocht is onmisbaar voor het lichaam. Dit geldt ook voor kinderen.
Maar: de eerste 6 maanden heeft de baby alleen melkvoeding (borst- of kunstvoeding) nodig. Extra drank vermindert de eetlust waardoor je baby geen melkvoeding zal drinken.
Bij borstvoeding zorgt extra drank voor een verstoring van de melkproductie.Na de leeftijd van 6 maanden drinkt je baby per dag nog minstens een halve liter melkvoeding of borstvoeding op vraag. Naast de vaste voeding die vocht bevat, heeft je baby ook nood aan extra drinken, zeker bij warm weer. Vaker aanleggen kan bij borstvoeding tegemoet komen aan die extra behoefte. Een beetje water geven kan ook.
Kies bij voorkeur plat, mineraalarm water.
-
De meeste moeders kiezen ervoor hun pasgeboren baby de eerste tijd uitsluitend borstvoeding te geven. Maar wat als de melkproductie niet op gang komt? Of het afkolven niet altijd mogelijk is.
-
Elk kind en situatie is anders en moet individueel benaderd worden. Verschillende redenen kunnen aan de basis liggen van het plots weigeren van flesvoeding. Als medische problemen uitgesloten zijn, kan het misschien zijn dat je kindje zijn melkvoeding of flesje 'beu' is.
Enkele tips
- Probeer eens een grotere speen.
- Misschien lukt het wel als iemand anders de fles geeft? Misschien lukt het wel bij oma of opa?
- Uit een beker drinken is een nieuwe ontdekking en kan een nieuwe manier zijn om melkvoeding gedeeltelijk aan te brengen. Tussen 15 en 18 maanden is de beste leeftijd om ook de melkvoeding geleidelijk aan in een open beker te geven.
- Eet je kind al brood, laat dan wat brood weken in de melk of maak een papje van de melkvoeding met kindermelen of -granen. Je kindje kan ook proberen om dit met een lepel zelf te eten.
- Als het echt de melk niet lust, kan het veranderen van melkvoeding soms helpen.
Bespreek met je verpleegkundige de mogelijke oplossing.
-
Om aan een flesje te leren drinken moet een baby voldoende kunnen oefenen. Dwingen heeft een averechts effect en vermijd je beter. Blijf zelf rustig en biedt dagelijks een fles aan. Enkele tips die kunnen helpen:
- Verwacht niet onmiddellijk succes, het is heel normaal dat je baby moet wennen aan de nieuwe ervaring.
- Gebruik de eerste keren vers afgekolfde melk, zodat er geen smaakverschil is.
- Bied het flesje aan als je baby voldoende hongerig is.
- Plaats je baby in een wipstoeltje zodat je beide handen vrij hebt en je je baby kan aankijken.
- Duw de speen niet in het mondje, maar laat je baby zelf aanhappen door de bovenlip aan te raken met de speen. Net als bij borstvoeding moet de speen voldoende diep in het mondje gebracht worden. Eventueel kan je een beetje moedermelk op de speen druppelen.
- Houd de fles bij de ring vast en zorg ervoor dat de speen midden in het mondje blijft, licht naar het verhemelte gericht.
- Oefen enkele minuten, onderbreek kort en oefen daarna opnieuw enkele minuten. Blijft je baby weigeren, geef dan na een korte onderbreking de borst.
- Je kan eens een andere speen uitproberen: een andere vorm, ander materiaal … Lijkt het met een bepaalde speen iets beter te lukken, blijf dan oefenen met die speen. Te vaak wisselen van speen kan verwarrend zijn voor je baby.
- Huilt je baby, stop dan even om te troosten. Leid je baby af en help de emoties te kalmeren door afleiding, rondwandelen, wiegen, zacht zingen of met je baby praten.
- Raakt je baby telkens overstuur omdat het de moedermelk ruikt, laat dan iemand anders, die rustig en ontspannen is, de fles geven. Krijgt je baby net meer stress als mama niet in de buurt is, dan probeer je dit beter niet.
- Lukt het je baby om 20 ml moedermelk uit de fles te drinken? Fantastisch! Nu moet je baby voldoende kunnen oefenen: geef minstens 3 voedingen na elkaar een fles met afgekolfde melk. Daarna kan je nog enkele dagen borstvoeding en flesvoeding afwisselen. Blijft flesvoeding goed lukken, ga dan verder met 1 fles per dag zodat je baby het niet opnieuw verleert.
- Afhankelijk van de leeftijd van je baby kan je andere manieren van voeden overwegen: ingedikt papje, cupje, bekertje…
-
Ja, er wordt aanbevolen alle kinderen dagelijks 400 IE (internationale eenheden) extra vitamine D onder de vorm van een supplement te geven, vanaf de geboorte tot de leeftijd van 6 jaar. Dit doe je het hele jaar door, onafhankelijk van de melkvoeding en de vitamine D-suppletie van de borstvoedende moeder. Bij kinderen met een donker huidtype geef je best 600 IE per dag en overweeg je best om vitamine D supplement te geven tot je kind 18 jaar is. Bespreek dit met je behandelend arts.
-
- Geef je baby eten op verzoek. Regelmatig kleine hoeveelheden geven is goed.
- Ondersteun de onderkaak en de wangen van je baby. Zo sluiten zijn lippen zich beter rond de speen.
- Soms is een groter gat in de speen of een andere fles een oplossing.
- Verslikt je baby zich vaak, probeer dan een speen met een kleiner gaatje of dik de voeding in. Praat sowieso eerst met je verpleegkundige of arts vooraleer de samenstelling van de voeding te veranderen.
- Let extra op een juiste voedingshouding.
- Ademt de baby onregelmatig of zweet hij fel tijdens het eten, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
-
- Ga eerst na of je baby echt nog honger heeft. Drinkt hij of zij gewoon te vlug, laat hem dan trager drinken door de speenopening te verkleinen of de dop wat harder aan te schroeven. Wil hij nog zuigen, geef hem dan zijn fopspeen of een knuffeltje. Willen zuigen betekent niet altijd honger hebben.
- Heeft je baby inderdaad nog honger, geef hem of haar dan iets meer melk.
- Blijft je baby onverzadigbaar, bespreek dit probleem dan met je arts of verpleegkundige.
- Verander niet op eigen houtje van soort voeding.
- De samenstelling van een voeding heeft weinig invloed op het verzadigingsgevoel. Er iets aan toevoegen helpt ook niet. Vooral de mate waarin de maag gevuld is, bepaalt hoeveel de baby drinkt.
- Er bestaan heel wat voedingen die aangeprezen worden bij moeilijk te verzadigen baby's. Hiervoor is echter weinig wetenschappelijk bewijs. Voeg zelf geen meel of suiker toe. Hierdoor verandert de evenwichtige samenstelling van de voeding. Zuigelingenvoeding bevat alle voedingsstoffen die het kind nodig heeft.
Flesvoeding
Veelgestelde vragen en antwoorden over flesvoeding.