Wanneer is je kind er klaar voor?

Het ene kind kan al rond 2 jaar zonder luier, bij het andere kind duurt het wat langer.  Bij veel kinderen gaat het zindelijk worden vlot, dankzij ondersteuning en positieve aanmoediging van ouders of andere zorgfiguren.

Kinderen krijgen stap voor stap meer controle over hun lichaam. Dat is nodig om te kunnen starten met het potje.

1. Baby's plassen onbewust en reflexmatig zodra hun blaas voor een deel gevuld is. Dit gebeurt tot wel 20 keer per dag. Ook stoelgang maken gebeurt vanzelf.
2. Peuters worden zich bewust van hun lichaam en ontwikkelen een eigen wil. Ze beginnen een volle blaas bewust te voelen. Ze merken wanneer ze plassen of een volle luier hebben. Dit zijn signalen om de ondersteuning van zindelijkheid te starten. Voor de meeste kinderen is dit rond de leeftijd van 18 maanden.
3. In een volgende fase, die meestal start vanaf 2 jaar, krijgen kinderen stilaan ‘controle’.
   - Ze kunnen pipi en kaka eerst maar even ophouden en er moet snel een potje in de buurt zijn.
   - Geleidelijk aan lukt het hen om langer te wachten.
4. Droge nachten zijn een laatste stap in de ontwikkeling.

Tijdens de gevoelige periode is je kind het meest vatbaar om zindelijk te worden. Voor de meeste kinderen is dit rond de leeftijd van 18 maanden. De rijpheidssignalen kunnen je helpen bij het herkennen van deze gevoelige periode. 

Een kind is klaar om zindelijk te worden als hij of zij:

• begrijpt dat pipi of kaka in het potje hoort
• voelt dat hij of zij pipi of kaka moet doen en dit kan ophouden tot het potje
• wil meewerken. 

1. voorwerpen brengen naar waar ze horen (bv. blokken in een doos). Je kind begrijpt: pipi hoort in het potje.
2. voldoende taal begrijpen en eenvoudige aanwijzingen opvolgen. Je kind begrijpt de opdracht: ‘Kom, we gaan op het potje’.
3. komen vertellen dat het iets voelt of het spelen onderbreken omdat je kind bewust ervaart dat hij of zij iets in de luier gedaan heeft of aan het doen is.
4. een natte of vuile luier als onprettig ervaren.

1. regelmatig langere tijd zijn of haar luier droog houden, bv. na het middagdutje is de luier nog droog.
2. aangeven dat hij of zij moet plassen of kaka doen.
3. alleen stappen, zelfstandig gaan zitten en weer opstaan.
4. zelf of met een beetje hulp zijn of haar onderbroek optrekken en laten zakken. 

1. zo snel mogelijk van zijn of haar natte luier af, want je kind vindt het vervelend.
2. weten wat er gebeurt op het potje of toilet, is nieuwsgierig. 
3. meewerken, de eigen wil tonen en soms ook 'neen' zeggen.