Vanuit onze samenwerking met de wetenschappelijke en medische wereld, schreef professor Naulaers, neonatoloog UZ Leuven en expert in wiegendood, een opiniestuk dat het ‘waarom’ van slapen op een veilige manier heel helder verwoord en zo volledig aansluit bij het standpunt van Kind en Gezin.
“Geen enkel zoogdier legt zijn jongen apart te slapen”, schrijft David De Beukelaer in zijn opinieartikel in de Standaard op 26 mei 2021. Hij heeft groot gelijk. In Vlaanderen is er nog steeds een belangrijk deel van de ouders dat de baby direct te slapen legt in zijn eigen babykamer. Ik heb deze cultuur van kinderkamer zelf nooit goed begrepen. Een baby is, in tegenstelling met veel jongen in de dierenwereld, nog volledig afhankelijk van zijn moeder voor zorg en voeding en vraagt een continue nabijheid.
Het onderzoek naar wiegendood heeft ook zeer duidelijk in grote internationale studies aangetoond dat baby’s die niet op de kamer van de ouders slapen een hoger risico hebben op plots overlijden. Het advies van Kind en Gezin, maar ook van vele andere internationale organisaties, is dan ook om de baby gedurende het eerste jaar op de kamer van de ouders te laten slapen. Hier is algemeen weinig discussie over tussen experten op verschillende gebieden zoals geneeskunde, pedagogie en psychologie.
In een eigen bed of bij de ouders in bed?
Iedereen is het erover eens dat hechting tussen baby en ouders zo snel mogelijk moet opstarten en in de Belgische materniteiten wordt huid-op-huid contact gestart onmiddellijk na de geboorte.
De tweede belangrijke speler is borstvoeding, waarvan we weten dat het zowel voor de moeder (verminderde kans op borst- en baarmoederkanker) als voor de baby (gunstig effect op IQ, verminderde kans op diabetes en leukemie) vele voordelen biedt. Hiervoor wil je de baby uiteraard liefst dicht bij jou zodat borstvoeding op vraag kan gebeuren dag en nacht. Als we kijken in de geschiedenis en in de huidige wereld, dan slapen de meeste baby’s inderdaad bij de moeder.
Het probleem is niet het samen slapen, maar de omstandigheden waarin de baby slaapt. Uit alle grote internationale studies blijkt dat er een verhoogd risico is op wiegendood als baby’s in het bed van de ouders slapen.
Het probleem is niet het samen slapen, maar de omstandigheden waarin de baby slaapt. Uit alle grote internationale studies blijkt dat er een verhoogd risico is op wiegendood als baby’s in het bed van de ouders slapen. Dat is natuurlijk een gegeven waar niemand gelukkig mee is, maar we kunnen het ook niet ontkennen. Het succes van wiegendoodpreventie ligt immers in het vermijden van deze risicofactoren (buiklig, roken, bedsharing, slapen in een andere kamer).
In Vlaanderen waren er in 1993, het jaar dat de preventie is opgestart, 118 gevallen van wiegendood. Vandaag spreken we over 10-20 baby’s per jaar, die aan wiegendood overlijden. De grote angst van artsen en andere experten in deze materie is juist dat de preventiefactoren zullen verzwakken omdat er minder wiegendood voorkomt.
Waarom veroorzaakt bedsharing een hoger risico op wiegendood?
Eerst en vooral weten we dat donsdekens en kussens een hoger risico op wiegendood veroorzaken.
Ten tweede is er het risico dat een ouder over de baby rolt tijdens de slaap. Normalerwijze verwachten we niet dat ons dit kan overkomen, maar bij studies in Zweden en USA bij ouders die met de baby in bed sliepen, bleek dat velen onder hen minstens één keer wakker werden met de baby onder hen. Ook in de literatuur van plotse dood bij de baby, zien we situaties waarbij de baby overleden is door in een moeilijke houding te liggen. Het is niet zo verrassend dat dit kan gebeuren, omdat de slaap van jonge ouders uiteraard niet optimaal is en oververmoeidheid kan leiden tot een verminderde waakzaamheid.
Samengevat kunnen we dus stellen dat het ouderlijk bed geen veilige omgeving is voor de jonge baby en dat voorkomen steeds beter is dan genezen.
Hoe lossen we dit dilemma op?
We begrijpen dat het samen slapen van baby en ouders samen in bed zeker voordelen heeft, maar elk risico op overlijden van een jonge gezonde baby willen we toch ten allen prijze vermijden. We zien in de voorbije jaren meer en meer co-bedding, bedjes die aansluiten op het bed van de ouders. De baby slaapt in zijn eigen veilige omgeving en toch in de nabijheid van de ouders. Mama neemt de baby gewoon bij haar voor borstvoeding en kan hem terugleggen als ze gaat slapen.
Dit is een mooi compromis tussen nabijheid en veiligheid en in verschillende materniteiten zien we ook reeds deze toepassing. Een goede ontwikkeling en hechting in een veilige omgeving is uiteindelijk wat we allemaal nastreven voor onze jongste medemens.