Je kindje is ondertussen een peuter. Dan heb je bovenstaande vraag waarschijnlijk al wel een keer te horen gekregen (wij gokken zelfs al iets vaker). Bij heel wat mensen leeft nog altijd het ideaalbeeld van een gezin met 2 kinderen. Hoeveel kinderen jij wil en op welk ritme is iets heel persoonlijks en intuïtiefs. En toch merken Joke Vandamme, psychopedagoog bij Kind en Gezin, en experte bij Sensoa Katrien Vermeire hoeveel ouders hiermee dagelijks worstelen.
'Ik wil nu een kind’, werkt helaas niet.
Katrien: 'Vaak willen koppels de komst van een kind graag op het perfecte moment inplannen. Helaas werkt dat niet zo. Sommige ouders moeten heel lang wachten op hun eerste kindje, anderen moeten dan weer veel geduld uitoefenen voor een tweede of derde. Sommige koppels raken heel erg moeilijk zwanger, anderen worden het ongepland. En ook dat laatste gebeurt vaker dan we denken: 1 op 4 zwangerschappen is ongepland.'
Joke: ‘Ongeplande zwangerschappen zijn een realiteit. Soms is die zwangerschap ook echt ongewenst. Het is dan belangrijk om met die ouders te bekijken hoe zij hun verdere leven als ouder zien. We mogen in geen geval een taboesfeer creëren rond die onbedoelde situatie, want dat doet de deur dicht om met ouders naar oplossingen te zoeken. Of je nu dolgraag een kindje wil of liever (nog even) niet: vruchtbaarheid kan je nooit helemaal perfect plannen. Hoe graag we dat ook willen.'
‘Relaties komen soms serieus onder druk te staan door een meningsverschil over het aantal kinderen die beide partners willen.’
Het ideale gezin, bestaat dat nog?
Joke: 'Vaak hebben volwassenen een duidelijk idee over hoeveel kinderen ze willen. Het wordt natuurlijk lastig als ze hun beeld van het ideale gezin door omstandigheden moeten opgegeven. Omdat ze bijvoorbeeld geen partner hebben op het moment dat hun kinderwens groot is.
Of omdat ze voor een tweede kind gaan, maar plots geconfronteerd worden met een tweelingzwangerschap. Of door ziekte of een financiële tegenslag niet meer voor een derde kindje kunnen gaan. Deze situaties gaan soms gepaard met gevoelens van rouw. Voor veel ouders voelt hierover spreken aan als een taboe. En typische opmerkingen zoals ‘Je wist toch dat dit kon gebeuren’ of ‘Je hebt toch al 2 gezonde kinderen’ werken dit alleen maar in de hand. Met deze ouders toch het gesprek aangaan, is uitermate belangrijk.’
Wanneer zijn we er klaar voor?
Joke: 'Als we nadenken over een volgend kind, spelen heel wat dingen mee: emoties, praktische en financiële zaken, de vorige bevalling, je beleving van het ouderschap, je huidige partnerrelatie … Het is voor heel wat ouders een moeilijke beslissing.'
Katrien: ‘We proberen al die dingen in rekening te brengen en af te wegen, maar uiteindelijk is het toch vooral een beslissing die je neemt met je hart. En maar goed ook.’
De grote vraag: wat als de ene partner wel nog een kindje wil, en de andere niet?
Dat is vaak de moeilijkste horde: samen de juiste beslissing nemen. Je moet rekening houden met de gevoelens van 2 mensen en die zijn niet altijd hetzelfde.
Joke: ‘Relaties komen soms serieus onder druk te staan door een meningsverschil over het aantal kinderen. Je kunt deze beslissing namelijk niet even uitproberen om er later weer op terug te komen. Wat we soms zien, is dat partners elkaar in extreme posities duwen (een voorbeeld: ‘Jij dwingt mij om nog een kind te willen’ en ‘Jij bent te egoïstisch om een groot gezin te willen’) waardoor het moeilijk wordt om nog open naar elkaar te luisteren. Vaak schuilt er in die ‘ja’- of ‘nee’-boodschap een belangrijke nood of waarde zoals ‘Ik ben bang dat we dit als koppel niet aankunnen’ of ‘Ik had zo graag een groot gezin gevormd met jou’. Door over die onderliggende gevoelens te praten, ontstaat er vaak een ander soort gesprek tussen partners. Zorg voor openheid, zet niemand onder druk, luister naar elkaar. Iemand overtuigen die iets écht niet wil, is geen oplossing. Het is zo belangrijk om te blijven praten en je gevoelens, angsten en verlangens te delen met je partner. Liefst in ik-boodschappen: ‘Ik zou graag hebben dat …’, ‘Ik maak me zorgen dat …’.'
Katrien: ‘Gezinsplanning lijkt altijd een koppelbeslissing, maar vaak komen koppels er gewoon niet mee naar buiten als dat niet zo is. Het gebeurt meer dan je denkt dat partners op een heel andere golflengte zitten. Praat erover met anderen, zo kan je het taboe doorbreken.’
Ouders kijken er soms vreemd van op als ze tijdens de dienstverlening bij Kind en Gezin over gezinsplanning aangesproken worden.
Joke: ‘Wij bespreken het thema anticonceptie al in de eerste zes weken na de bevalling om aan optimale preventie van onbedoelde zwangerschappen te kunnen doen. Vaak gaan ouders in die periode immers zelf niet over anticonceptie beginnen, omdat ze vooral bezig zijn met de kersverse baby. Als we hierover met ouders spreken, merk je wel dat je hen aanzet tot nadenken over hun gezinsplanning. Nadien vinden ze dan sneller de weg naar ons om over anticonceptie of kinderwens te spreken. Want, om het even welke keuze een ouder maakt, wij zijn er om hen daarbij te ondersteunen.’