Afwijkingen aan de mond en keelholte worden vaak al tijdens de zwangerschap vastgesteld via echografie. Na de geboorte wordt je baby nauw opgevolgd door de behandelend arts.
Mondproblemen bemoeilijken het zuigen en slikken.
- Een aangeboren abnormale verbinding (fistel) tussen luchtpijp en slokdarm: de baby verslikt zich tijdens het voeden.
- Een vernauwing van de slokdarm: de voeding blijft in het bovenste deel van de slokdarm steken.
- Een gespleten lip (hazenlip - schisis): geen goede sluiting van de lippen rond de speen of tepel.
- Een gespleten gehemelte (schisis): geen luchtledige ruimte bij het zuigen, zodat de melk niet goed wordt aangezogen.
Heeft je baby met schisis problemen met eten en/of drinken? Neem dan contact op met een expertenteam, zoals een schisisteam in het ziekenhuis. Bij het starten van vaste voeding, neem je dezelfde voedingssamenstelling als voor kinderen zonder schisis.