Er zijn altijd kinderen die moeten slapen, eten of een verse luier krijgen.
Baby’s stappen niet zelf. Je moet hen dus één voor één naar buiten dragen, soms zelf één of twee verdiepingen naar beneden. Alsof dat niet genoeg is, moet er ook altijd een boel materiaal mee naar buiten.
Welk weer ook, er is werk aan de winkel: Warm inpakken in de winter, regenkledij in de herfst en de lente, zonnecrème en hoedjes in de zomer.
Eens buiten zitten kleine baby’s veel stil en krijgen dus koud. Kruipers en stappers zijn direct nat, want van september tot maart is het gras nat. Bovendien ligt buiten allerlei natuurmateriaal dat niet in de mond mag. Maar dat is nu net wat baby’s graag doen.
Niet alle ouders stellen op prijs dat je hun baby mee naar buiten neemt. Ze zijn bang dat hun kind nat, vuil of ziek zal worden. Mirakeloplossingen bestaan er niet om deze drempels te overwinnen. Kleine stappen zetten kan wel!
Met deze maatregelen kan je de hindernissen overwinnen
- Een berghok (of kist) voor speelgoed, natuurmateriaal, fietsjes, dekentjes, stoelen of relaxen, een box, een rugzak met al het nodige materiaal om op stap te gaan …
- Voorzie ook verzorgingsmateriaal buiten onder een afdak (of vlakbij de buitendeur): een verzorgingskussen, een microgolf om flesjes en papjes te warmen …
- Verzamel laarzen voor stappertjes en peuters.
Regenbroeken en skipakken trek je over gewone kleren aan. Bovendien zijn ze waterdicht, skipakken zijn lekker warm. In de kinderopvang geven we vaak veel geld uit aan speelgoed. Skipakken en regenbroeken zijn eigenlijk ook speelgoed. Ze verhogen de buitenspeelkansen van kleine kinderen énorm. De moeite dus om er wat budget voor te voorzien.
- Maak van het aankleedmoment een activiteit. Je hebt even tijd voor individuele aandacht voor baby’s. Met een aankleedliedje wordt dit voor peuters een ideaal oefenmoment. Tegen dat ze naar school gaan kunnen de kinderen van jouw opvang wel al zelf mutsen opzetten en jassen en laarzen aan en uit doen.
- In de zomer heb je schaduw nodig in de tuin. De beste schaduw is die van een boom. Heb je er geen, plant er dan één de eerstvolgende herfst. Een schaduwdoek, parasol, partytentje of een afdak kunnen ook helpen.
- Baby’s steken alles in de mond, maar enkel die dingen waar ze aan kunnen. Leg in hun buurt gerust wat natuurmateriaal, maar groot en dik genoeg, zodat het niet in hun mondje past, ze er niet mee in hun keel kunnen steken en er niet in kunnen stikken. Grote dennenappels, grote ronde keien, een stevig stuk schors ...
Meestal blijft het dan beperkt tot sabbelen. Een grassprietje, een klavertje, een madeliefje in de mond … kunnen eigenlijk geen kwaad.
- Baby’s hoeven geen uren buiten te zijn. Als elke baby af en toe een kwartiertje naar buiten kan, is dat al gewonnen. Ze kunnen in kleine groepjes naar buiten, samen met enkele grotere kinderen en een begeleider.
- Zoek actief naar helpende handen: (groot)ouders die even langer blijven als ze hun kind komen ophalen, stagiairs, vrijwilligers, buren, gepensioneerde onthaalouders …
Iedereen die komt helpen, al is het een halfuurtje, kan naar buiten met enkele kinderen.