Dimi is de papa van Kato (6), Bram (4) en Robbe (3). Na de geboorte van Bram raakte het jonge gezin in een neerwaartse spiraal: hij was een huilbaby en dat had gevolgen voor iedereen. Het duurde maanden voor er een oplossing kwam en Dimi zijn rol als papa kon opnemen. Een kwetsbaar verhaal over echte verbinding.
“Joepie, Bram is geboren! De eerste dagen was ik druk in de weer met het goede nieuws te verspreiden en praktische zaken te regelen. Apetrots reed ik met m’n nieuwe gezinnetje huiswaarts. Ik nam een maand ouderschapsverlof en keek samen met m’n vrouw Els uit naar een zalige periode. Maar die kwam er niet, want Bram was anders dan Kato. Hij huilde vaak, wou dicht bij mama zijn, dronk veel en sliep weinig. Dat zou wel overgaan, vertelde iedereen ons. Maar Bram bleef huilen, wekenlang. Langs de zijlijn deed ik wat ik kon voor Kato, gaf Bram massages en badjes en hielp Els in het huishouden.
Toen ik opnieuw aan het werk ging, liet ik mijn gezin met enige twijfel achter. Echt stabiel was het nog niet: het huilen en weinig slapen hield aan en vroeg steeds meer tijd en energie. Een werkdag was voor mij ontspanning, even weg, m’n hart luchten bij collega’s. Ik besefte heel goed dat Els die uitlaatklep niet had. Daarom probeerde ik er thuis écht voor haar te zijn. Ik nam over waar ik kon zodat zij wat tijd met Kato had. Ze voelde zich immers schuldig omdat Bram alle aandacht opeiste.
Onze omgeving kon moeilijk geloven dat het zó erg was. We klagen niet veel en zijn plantrekkers, maar we voelden ons zo alleen in die ellende. Op de duur ga je aan jezelf twijfelen. Vermoeidheid en het gebrek aan tijd en ruimte om dingen grondig door te spreken zorgden voor spanning in onze relatie.
Afgesneden van de buitenwereld, raakten we in een cocon. We zouden het zelf wel oplossen, plooiden terug op onszelf en sloten onbewust onze omgeving buiten.
Mijn relatie met Bram was anders dan die met Kato. Bij zorgmomenten betrapte ik mezelf erop dat ik ruwer en harder was. Zijn gehuil maakte me gek. Enkele keren heb ik de zorg uitdrukkelijk moeten overdragen aan Els of ik zou iets doen waar ik spijt van zou krijgen. Heftig allemaal…
Na 12 weken waren we prikkelbaar, futloos… onze energie was helemaal op.
Na 12 weken waren we prikkelbaar, futloos… onze energie was helemaal op. We herkenden onszelf niet meer. Els werd stilaan depressief en ook Kato leed onder de situatie. Dit moest stoppen! De kinderarts stelde een opname in het ziekenhuis voor, een rustpauze voor ons gezin. Daar zouden ze Bram medisch onderzoeken en observeren hoe wij als ouders met hem omgaan. Confronterend! Bram had verborgen reflux. Dat maakte me zó kwaad: zo lang, zo veel pijn. Geen wonder dat hij troost zocht bij zijn mama. Hij kreeg pijnstillers en zuurremmers en werd een andere baby: slapen, spelen, ja, zelfs lachen en kirren!
In het ziekenhuis kregen Els en ik bij een kinderpsycholoog tijd en ruimte om uit te spreken wat we van elkaar verwachtten. We waren het even kwijt, draaiden op automatische piloot. Door naar elkaar te luisteren en wederzijds begrip te tonen, vonden we weer aansluiting.
Eind goed al goed, maar dat leek pas het begin. Hoewel Bram verlost was van de pijn, had hij ook geleerd dat huilen betekent dat hij dicht bij mama moet zijn. Ik zocht en vond mijn rol als papa om hem ook met mij vertrouwd te maken: ik kon hem troosten, eten geven, spelen. Een strakke timing en duidelijke afspraken zorgen er nu voor dat ik mijn papa-rol ten volle kon opnemen. Zo mocht Els hem bijvoorbeeld niet meer optillen als hij huilend ging slapen: die taak was voor mij weggelegd. Met vallen en opstaan is het gelukt, we hebben nu een geweldige band."
Bram had verborgen reflux. Geen wonder dat hij troost zocht bij zijn mama.
"Hulp zoeken is absoluut geen schande. Integendeel, het geeft je dat extra duwtje om weer positief aan de slag te gaan. We hadden zelfs de moed om voor een derde kindje te gaan! Bram blijft gehecht aan z’n mama, maar ik ben niet anders met hem omdat hij een huilbaby was. Ik voel me en ben echt papa van alle 3.”