Fijne, gerichte bewegingen worden de fijne motoriek genoemd. Speelgoed oppakken, een puzzelstuk leggen, een kruimel oprapen, met een potlood op papier krabbelen... De mate waarin je kind fijne spieren leert beheersen, hangt af van zijn of haar lichamelijke rijpheid en aanleg. Je kan je kind hierin ook stimuleren.
Je baby leert geleidelijk fijnere bewegingen te maken met de handen, vingers en voeten. Hij of zij krijgt in kleine stapjes en met de hulp van jou steeds meer controle over zijn of haar bewegingen.
Ga snel naar
Grijpreflex
Je pasgeboren baby reageert bij bepaalde aanrakingen met allerlei reflexen. Dit zijn niet-aangeleerde, onvrijwillige reacties, die niet tegen te houden zijn.
Een pasgeboren baby heeft al een grijpreflex:
- Je baby grijpt krachtig als er in zijn of haarhandpalm geduwd wordt.
Bij een pasgeboren baby zijn de handen gebald tot vuistjes. Op de leeftijd van 2 maanden doet een baby de handjes af en toe open. Pas rond de leeftijd van 3 maanden zijn de handjes meestal open.
Geboeid door de eigen handjes
Rond 2 à 3 maanden is een baby erg geboeid door zijn of haar handjes. In het begin zal een baby vooral naar de eigen handen kijken.
Later leert een baby zijn of haar handen naar de mond te brengen en nog later samen te brengen boven zijn of haar buik. Baby’s spelen graag met hun eigen handen en bestuderen ze soms minutenlang.
Grijpen
Kijken naar en spelen met de eigen handen blijft een boeiende activiteit. Daarna begint je kind gerichter en vol interesse naar andere dingen te grijpen.
In het begin slaat je baby in de richting van of naar een voorwerp. Soms zal het per ongeluk een voorwerp vastgrijpen. Stilaan lukt het beter om gericht een voorwerp te grijpen: je kind kan steeds beter een speelgoedje dat boven hem of haar hangt of voor hem of haar ligt, pakken zonder veel te mikken.
- Vanaf 3,5 à 6 maand is je baby in staat dingen gericht te grijpen en later ook vast te houden.
- De twee handen van je baby leren steeds beter samenwerken. Tussen 6 en 9 maanden kan je baby een voorwerp van de ene naar de andere hand overgeven en 2 voorwerpen tegelijk vasthouden.
- Tussen 9 en 12 maanden kan een baby een klein voorwerp oppakken tussen duim en wijs- en of middenvinger.
Onderzoeken met de handen
Tussen 6 en 9 maanden leert je kind een voorwerp van de ene hand in de andere hand overpakken en ronddraaien. Hij of zij gebruikt steeds meer de vingertoppen. Je kind gaat voorwerpen verder verkennen door zijn of haar fijne motoriek te gebruiken:
- met de vlakke hand tegen dingen slaan
- voorwerpen tegen elkaar slaan
- voorwerpen opzettelijk laten vallen
- een handje in een beker stoppen
- …
Pincetgreep
Een baby krijgt steeds meer interesse voor detail. Op 9 à 12 maanden kunnen de meeste kinderen met de toppen van duim- en wijs- en/of middenvinger een klein voorwerp zoals een kruimeltje of een rozijn oprapen. Dit noemen we de pincetgreep.
- Vanaf 12 maanden zal je baby complexere bewegingen met zijn of haar handjes kunnen uitvoeren. Geef hem of haar een autootje om voort te duwen, blokjes om op elkaar te stapelen, een blad papier en dikke kleurpotloden of wasco’s, een kartonnen doosje, een houten lepel in een blikken doos, een borstel, een wasknijper …
Je kind wordt zelfstandiger
De betere beheersing van de kleine spieren in handen en vingers laat toe dat je kind de wereld rondom hem of haar verder kan verkennen. Hij of zij kan alsmaar meer taakjes zelfstandig aan:
- deksels openen en sluiten
- pagina’s van boeken omslaan
- voorwerpen in een kom, tas of doos stoppen en er weer uithalen
- muziek maken door lepels tegen elkaar te slaan
- autootjes voortduwen
- met een potje in een emmer zand scheppen
- een toren bouwen
- een sleutel in een slot steken
- de velcro’s van schoenen sluiten
- ringen op een stok schuiven
Eten met een vork
Rond 18 maanden leert je kind een vork gebruiken om te eten. Je kind kan stukjes opprikken en afhappen.
Toch is het nog lastig om de vork, vastgehouden in zijn of haar volle vuistje, naar zijn of haar mond te brengen. Daarom eet een kindje nog graag met zijn of haar handen. Geef hem of haar bijvoorbeeld stukjes fruit of brood.
Tekenen
- Rond de leeftijd van 12 maanden beginnen kinderen te tekenen. Het precieze moment hangt af van wanneer ze voor het eerst iets als papier en potlood of stift te pakken krijgen. Tekenen is vaak een toevallige ontdekking: een kind merkt op dat er iets op het papier achterblijft als hij of zij met een potlood zwaaibewegingen maakt. Daarna begint het met opzet te krassen.
- Rond de leeftijd van 2 jaar worden de bewegingen meer beheerst: niet de hele arm zwaait nog mee, maar enkel de onderarm en de hand. De krassen worden krabbels.
- De meeste kinderen worden hier zo door geboeid dat zij gericht met die krabbels aan de slag gaan. Het is belangrijk je kind hierin aan te moedigen en het gekrabbel niet als geknoei te zien. Zo worden rond de leeftijd van 3 jaar vormen zichtbaar: een losse lijn, een kruis, een zigzaglijn, een vierkant, een driehoek en allerlei combinaties.
- Meestal na de derde verjaardag beginnen kinderen iets wat ze kennen te zien in de krabbels die ze getekend hebben. In het rondje dat ze getekend hebben, herkennen ze bijvoorbeeld een gezicht of de zon. Vanaf dit moment gaat een kind wat het getekend heeft achteraf gaan benoemen. Een peuter tekent dus eerst iets en zegt daarna wat het getekend heeft, niet andersom.
- Langzaamaan beginnen kinderen uitbeeldend te tekenen. Meestal worden eerst mensen en vooral gezichten getekend. Later komen de armen en benen erbij, rechtstreeks aan het gezicht. We spreken van kopvoeters. Nog later wordt ook het lijf erbij getekend.
- In een volgende fase beginnen kinderen op voorhand te plannen wat er op papier moet komen. Ze tekenen een tafereel: een huis met een boom en een familie ernaast, dieren in het bos, kindjes die met de bal spelen... Kinderen tekenen wat ze kennen uit hun omgeving.
- Rond 8 à 9 jaar beginnen kinderen de realiteit uit te beelden: ze tekenen wat ze zien.
(Kohnstamm, 2009)
Hoe fijne motoriek stimuleren?
- Stimuleren betekent niet alleen kansen geven om te oefenen. Stimuleren betekent een kind aanmoedigen en het complimentjes geven op wat het probeert of kan.
- Forceer een kind niet. Hou rekening met zijn tempo. Het kan pas iets nieuws bijleren als het eraan toe is en zijn spieren sterk genoeg zijn. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om een baby op 6 maanden al te leren tekenen. De handjes van de baby zijn dan nog niet voldoende ontwikkeld om iets fijns als een kleurpotlood vast te houden.
- Geef een kind leuk en aantrekkelijk speelgoed en voorwerpen die het zelf kan ontdekken.