Ben je zwanger? Dan laat je je best regelmatig opvolgen door een arts of vroedvrouw.
Ga snel naar
Zwangerschapstest
Tekenen die kunnen wijzen op een zwangerschap:
- wegblijven van de maandstonden. Een beetje bloedverlies door de innesteling van de bevruchte eicel in de baarmoeder is mogelijk.
- misselijkheid, verstopping, vermoeidheid
- opgezwollen en gevoelige borsten
- vaker plassen
- …
Denk je dat je zwanger bent? Dan kan je een zwangerschapstest doen op basis van je urine. Je kunt een test kopen bij de apotheker of in het grootwarenhuis. De test kan je meestal uitvoeren vanaf de dag van het uitblijven van je maandstonden. Het resultaat is betrouwbaar.
Prenatale consultaties
Je laat je best vroegtijdig en regelmatig opvolgen door een arts of vroedvrouw.
Bij een eerste zwangerschap kom je doorgaans 10 maal op prenatale consultatie, bij eventuele volgende zwangerschappen 7 maal. Afhankelijk van hoe lang je zwanger bent, zijn er andere aandachtspunten. Volgende onderzoeken komen onder andere aan bod:
- bloedafname bij de mama
- echografie
- controle van de ontwikkeling van de baby (groei, harttonen en ligging)
- controle van het gewicht, de bloeddruk en de samenstelling van de urine bij de mama
Tijdens de werkuren op zwangerschapsonderzoek
Als je zwanger bent, mag je tijdens de werkuren op zwangerschapsonderzoek onder bepaalde voorwaarden:
- Het onderzoek kan niet plaatsvinden buiten de werkuren.
- De afwezigheid duurt enkel de tijd die nodig is voor het onderzoek.
- De werkgever is vooraf verwittigd.
- De aanstaande mama bezorgt de werkgever nadien een medisch attest.
Alarmsignalen
Raadpleeg onmiddellijk een arts of vroedvrouw:
- bij bloedverlies
- bij vochtverlies
- na een val
- bij onverklaarbare pijn
- als je baby minder beweegt dan gewoonlijk of je baby de laatste 24 uren niet meer bewoog
- bij hoofdpijn, gepaard met misselijkheid, maagpijn, troebel zicht of vochtophopingen in de ledematen en het gezicht
Raadpleeg de arts of vroedvrouw ook:
- bij gewichtverlies (bv. bij meer dan 3 x per dag braken)
- bij aanhoudende koorts
- bij overdreven veel vaginaal witverlies
- bij ongerustheid
Echografieën
Een echografie geeft heel wat informatie over het verloop van de zwangerschap. Ultrasone (niet-hoorbare) geluidsgolven weerkaatsen op de inwendige organen. Het terugkerende geluid (echo) wordt opgevangen en omgevormd tot een beeld. Zo wordt de baby, de moederkoek ... in beeld gebracht.
Een normale echografie is geen garantie dat alles vlekkeloos zal verlopen. De positie van je baby tijdens het onderzoek, de hoeveelheid vruchtwater en de lichaamsbouw van de mama zijn factoren die het onderzoek kunnen bemoeilijken. Niet alle afwijkingen kunnen worden opgespoord: sommige aandoeningen zijn niet echografisch aantoonbaar of zijn niet zichtbaar.
Er worden 2 echografieën aanbevolen, één in het eerste en één in het tweede trimester van de zwangerschap. Een derde echografie in het derde trimester kan worden overwogen. Voor 3 echografieën is er een tegemoetkoming van het ziekenfonds voorzien. Elke echografie heeft een specifiek doel.
Zwangerschapsduur: tussen 11 en 14 weken
- De kruin-romplengte van je baby wordt gemeten om de zwangerschapsduur en de vermoedelijke bevallingsdatum te bepalen.
- Er wordt nagegaan of het eventueel om een meerlingzwangerschap gaat.
- Het risico op chromosomale afwijkingen wordt bepaald. Door de nekplooi van je baby te meten kan een verhoogd risico op onder andere het syndroom van Down worden opgespoord.
Zwangerschapsduur: tussen 18 en 22 weken
Je baby wordt nagekeken op eventueel structurele afwijkingen.
Zwangerschapsduur: tijdens 3e trimester
- De ligging van je baby wordt nagekeken.
- Eventuele groeiafwijkingen worden vastgesteld.
- Zo nodig wordt de moederkoek gelokaliseerd.
Opsporing genetische aandoeningen
Een klein percentage van alle pasgeborenen heeft een genetische aandoening. Het risico op genetische aandoeningen wordt sterk beïnvloed door onder andere het dragerschap van een genetische aandoening bij één of beide ouders en de leeftijd van de mama.
Hoewel niet alle aandoeningen bij een ongeboren kindje kunnen worden opgespoord, zijn een aantal onderzoeken mogelijk. Ken je de voor- en nadelen van het onderzoek? Wat zou je doen als het resultaat anders is dan verwacht? Wees je ervan bewust dat een resultaat grote ongerustheid kan veroorzaken, hoewel de zwangerschap misschien normaal verloopt. Bovendien kan dit leiden tot een reeks bijkomende testen of een behandeling, die risico’s kunnen inhouden. Stel hierover voldoende vragen aan je arts of vroedvrouw. Denk er (samen met je partner) over na voordat je beslist een onderzoek al dan niet te
laten uitvoeren.
Syndroom van Down
Tussen 11 en 14 weken zwangerschap kan de arts berekenen hoe groot de kans is dat je baby het syndroom van Down heeft. Hij of zij doet dat door echografisch de dikte te meten van de nekplooi van je baby in combinatie met onder andere de analyse van een bloedafname bij de mama en haar leeftijd (combinatietest).
Bij de NIPT (niet-invasieve prenatale test) wordt via een bloedafname bij de mama het daarin circulerend genetisch materiaal van de foetus onderzocht. Deze test vervangt de minder betrouwbare combinatietest voor de opsporing van het syndroom van Down. Bespreek vooraf met je arts wat je van de test mag verwachten en wat het gevolg is van een positieve NIPT. Op basis van deze informatie kan je beslissen om de NIPT al dan niet uit te voeren.
Aan de hand van een gedetailleerd echografisch onderzoek tussen 18 en 22 weken zwangerschap is het mogelijk om de aanwezigheid van subtiele kenmerken op te sporen die kunnen wijzen op een kind met het syndroom van Down.
De resultaten van echografisch onderzoek en bloedafnames geven alleen de kans aan dat je kindje deze chromosomale aandoening kan hebben. Dit kan enkel met zekerheid worden bevestigd of uitgesloten met een aanvullend onderzoek (doorgaans een vruchtwaterpunctie) van het genetisch materiaal van de foetus. Let wel: ook dit onderzoek geeft geen uitsluitsel of je baby gezond zal zijn, want aangeboren aandoeningen gaan niet altijd gepaard met chromosomale aandoeningen.
Vaccinaties
Vraag advies aan je arts of vroedvrouw over de vaccinaties. Bekijk het overzicht van de vaccinaties tijdens je zwangerschap.
Screening op groep-B-streptokokken
Naar schatting 30% van de zwangere vrouwen draagt de groep-B-streptokokken (GBS)-bacterie in de vagina. Zowel buiten als tijdens de zwangerschap richt deze bacterie geen schade aan.
Enkel tijdens een vaginale bevalling kan deze GBS-bacterie overgedragen worden op je baby en deze soms zwaar besmetten. Je kindje wordt dan ernstig ziek. De besmetting kan zowel onmiddellijk na de bevalling als tot 3 maanden later optreden.
Daarom laat je best via een vaginale-rectale wisser een screening uitvoeren voor GBS tussen 35 en 37 weken zwangerschap.
Als er GBS gevonden wordt, zal je tijdens de arbeidsfase van je bevalling een antibioticabehandeling krijgen om je baby tegen de infectie te beschermen. In sommige gevallen, zoals bij een bevalling voor 37 weken, wordt sowieso een antibioticakuur gestart tijdens de arbeid.
Navelstrengbloeddonatie
Het bloed dat achterblijft in de moederkoek na de geboorte is navelstrengbloed.
Bij patiënten met een ernstige bloedziekte zoals leukemie of met een aangeboren stoornis van het beenmerg of afweersysteem, kan navelstrengbloed zeer waardevol zijn. Bij deze patiënten kunnen de ziekmakende stamcellen in het beenmerg vervangen worden door gezonde stamcellen uit navelstrengbloed, als een geschikte donor wordt gevonden.
Om navelstrengbloed af te nemen hoeft je baby geen onderzoek te ondergaan. Er gebeurt alleen een bloedafname bij de mama.
- Navelstrengbloed wordt in de verloskamer verzameld nadat de navelstreng werd doorgeknipt en vooraleer de moederkoek wordt uitgedreven.
- De navelstreng wordt aangeprikt waarna het bloed uit de navelstreng in een zakje loopt.
- Dit zakje wordt vervolgens naar een navelstrengbloedbank gebracht voor verwerking en kwaliteitscontrole.
- De stamcellen worden uit het navelstrengbloed gehaald en ingevroren in vloeibare stikstof tot ze gebruikt kunnen worden voor een transplantatie.
Je gegevens worden anoniem in de bloedbank bewaard en nooit doorgegeven aan de donor of het ziekenhuis waar het navelstrengbloed naartoe gaat.
Overweeg je navelstrengbloed te laten afnemen, informeer dan naar de mogelijkheid, de voorwaarden, de procedure, de tegenindicaties ... bij je arts. Lees meer over navelstrengbloeddonatie
Zwangerschapsdiabetes
Wat is zwangerschapsdiabetes?
Als er tijdens je zwangerschap abnormaal hoge bloedsuikerwaarden vastgesteld worden, heb je zwangerschapsdiabetes.
Vooral in de 2de helft van een normale zwangerschap zorgen hormonen ervoor dat de baby zich genoeg kan ontwikkelen. Deze hormonen gaan echter ook de werking van insuline tegenwerken. Insuline heb je nodig om suiker of glucose, als het ware de brandstof van het lichaam, op te nemen in de weefsels. Je lichaam moet dus heel wat meer insuline produceren om te zorgen dat de bloedsuikerwaarden niet te hoog worden. Dit lukt net niet bij zwangerschapsdiabetes. Hierdoor lopen de bloedsuikerwaarden op.
Als je dit niet laat behandelen, geeft dit risico's op korte en op lange termijn voor mama en kind.
Hoe test je zwangerschapsdiabetes?
Tussen 24 en 28 weken zwangerschap kan je een test op zwangerschapsdiabetes laten afnemen:
- Je drinkt een hoge dosis drinkbare suiker.
- Nadien wordt bloed geprikt om na te gaan of je bloedsuikerwaarden niet te hoog zijn.
Hoe behandel je zwangerschapsdiabetes?
Bij zwangerschapsdiabetes is een behandeling nodig. Die bestaat uit gezonde voeding, beweging en, indien nodig, insuline.
Net na de bevalling zullen de bloedsuikerwaarden weer normaal worden.
Project Zoet Zwanger
Het project Zoet Zwanger is er voor de preventie en vroegtijdige opsporing van type 2 diabetes. Zoet Zwanger is er voor vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben (gehad) en voor zorgverleners.
Zwangerschapsdiabetes wordt naar schatting jaarlijks bij meer dan 1 op de 50 zwangere vrouwen in Vlaanderen vastgesteld en er is een stijgende trend. Deze vrouwen vormen een unieke, gemakkelijk te identificeren doelgroep voor preventie en vroegdiagnose van diabetes na de bevalling. Toch ontbreekt noodzakelijke opvolging na de bevalling te vaak. Het project wil daarom deze vrouwen motiveren tot een gezonde levensstijl en een jaarlijkse bloedglucosecontrole. Ook zorgverleners worden via het project gestimuleerd om dit advies zelf duidelijk te communiceren.
Dankzij het project krijgen de vrouwen na de diagnose een registratieformulier van de zorgverlener. Geregistreerde vrouwen ontvangen jaarlijks een opvolgingsbrief die hen adviseert langs te gaan bij de huisarts voor een nuchtere bloedglucosecontrole. Huisartsen worden op de hoogte gesteld van de deelname van hun patiënte bij de verwerking van de registratie en kunnen dan hun actieve deelname bevestigen via een feedbackfiche.
Dit project werd opgestart door de Vlaamse diabetes Vereniging vzw in samenwerking met de VVOG en Domus Medica in Vlaanderen.